==Les 3: Activities==
Activities worden bij gewone apps het meest gebruikt. Elke activity die je gebruikt, moet je in de AndroidManifest.xmlopgeven.
<br>
Een activity definieer je binnen de <code><application></code>-tag. Dat doe je zo:
</application>
</pre>
Hierna kan je de activity gebruiken, anders krijg je een error: Activity not Found.
<br>
Als je wilt dat je de activity kan opstarten vanaf je homescreen, dan moet je de volgende activity toevoegen:
</pre>
Je hebt nu een Intent Filter toegevoegd. Dit filter zorgt ervoor dat de activity wordt gestart, als het filter aan bepaalde voorwaarden voldoet. In dit geval, als je app is opgestart via het homescreen.
Voeg je meer activities toe met hetzelfde Intent Filter (in dit geval voor homescreen), dan heb je de keuze welke activity je opstart. In dit geval zorgt <code>activity:label</code> ervoor welke naam er komt te staan bij het app icoontje. Het app-icoontje zelf definieer je met <code>activity:icon="@drawable/ic_naamVanIcon"</code>.
<br>
Het class-pad is de locatie waar je activity staat. Als je activity staat bij <code>com.example.app.MainActivity</code> en de <code>package</code> is <code>com.example.app</code>, dan kan je een relatief class-pad gebruiken, namelijk <code>.MainActivity</code>, anders moet je het volledige pad opgeven.
<br>
Nadat we de activity hebben gedefinieerd, kunnen we de activity zelf maken. Dit gebeurt in Java. Als de activity nog niet bestaat, moet je hem aanmaken. Zoals hierboven maken we de <code>com.example.app.MainActivity</code> aan, als die al niet bestaat.<br>Alle JAVA-bestanden staan in de map <code>src/</code> (Eclipse) of <code>java/</code> (Android Studeo (Gradle)).